Geboren en getogen in Antwerpen, in een literair nest en met stamvaders van wie er enkele tot op vandaag gelezen en/of gezongen worden, voelde ik mijn hart algauw richting letteren trekken. Het moet ergens halverwege de humaniora zijn geweest dat ik mijn droom om geneeskunde te studeren definitief zag omslaan in een verlangen om voorgoed het pad te kiezen van taal en letterkunde. Ik rondde mijn Latijns-Griekse humaniora af met een eindwerk getiteld 'De psychologie van het kind bij Stijn Streuvels', voor de inmiddels betreurde Lucretia De Mullie, die in mij ook de smaak van het declameren zachtjes wakker fluisterde.
Behalve door een vorm van erfelijkheid werd mijn studiekeuze bepaald door de grote aantrekkingskracht die het moederschap op mij uitoefende. (Dokter-moeder was in die tijd nog lang niet zo organiseerbaar als het dezer dagen misschien is.) En zie! Al meteen in de eerste jaren van mijn professionele leven kon ik de proef op de som nemen. Een soort generale repetitie, zo leek het wel. Op zoek naar een zelfstandig dak boven mijn hoofd kwam ik terecht bij een fijn gezin bestaande uit een (net gescheiden) moeder en haar twee dochtertjes. Zij waren op zoek naar een inwonende huurder/-ster die bereid was een tandje bij te steken in het jonge huishouden, met inbegrip van een stukje opvang van de kinderen. We hadden mooie jaren samen, deelden lief en leed, gaven elkaar kracht en troost wanneer dat nodig was. Ik las ook duizend boekjes voor. De meisjes werden later bruidsmeisjes, de mama en haar nieuwe partner peter en meter, we werden familie.
Ik was 26 toen ik Wouter leerde kennen. Na drie dagen wist ik dat ik met hem wilde trouwen en bazuinde dat in precies die woorden rond. Zes weken later vroeg hij mij ten huwelijk. Ik was drie seconden van slag - drie uur in zijn beleving - en zei toen 'ja'. Het duurde niet lang of ook ons officiële ja-woord was een feit. Nog drie maanden later had Wouter als psychiater-in-spe een specialisatiejaar in Newcastle op de kalender staan. Vers getrouwd trokken we er samen naartoe. De plek bleek quasi onbereikbaar, de vlucht ver boven ons budget. We huurden een bestelwagen, propten er ons prille gemeenschappelijke bezit in, maakten de oversteek per boot en trokken in in een gelijkvloers met window bay vóór en 'vuilniswagensteegje' achter, naast een videotheek en tegenover een Fish and Chips. Ik werkte als waitress in 'The White Swan Inn' en dan als barista in een Italiaanse Coffee Shop. De collega's leerden me Geordie spreken (een nieuwe taal!), we hielden er vrienden voor het leven aan over.
Het waren eenzame wittebroodsmaanden: het thuisland was ver, de overtocht ook voor de meeste vrienden onbetaalbaar. De ideale voedingsbodem, zo zou blijken, voor een kruisbestuiving tussen mijn literaire gevoeligheid en Wouters professionele biotoop van psychiatrie, psychologie en filosofie. Wat there and then een aanvang nam, is nooit meer gestopt. Op regelmatige basis zou een project onze richting uit komen dat beide achtergronden en aanleg vereiste. Het boek dat we later samen maakten over Koen Vanmechelens Cosmopolitan Chicken Project is er een mooi voorbeeld van.
Toen het Newcastlejaar erop zat, keerden we terug en verwachtten we ons eerste kind. Achtereenvolgens kwamen drie zonen ons huwelijk verblijden: Jonathan, Matthias en Leander. We kweekten ze op met boekjes voor als ze te vroeg wakker waren, boekjes voor in bad, boekjes voor na schooltijd, boekjes voor voor het slapengaan, ... Op verplaatsing werden de boekjes aangevuld met hele cycli verhalen die hun vader voor hen uit zijn grote verbeelding schudde. Voorlezen/vertellen werd voor ons, ook wanneer stormen raasden over het huis dat wij samen bouwden, een van de sleutels tot gezinsgeluk. Voor de jongens opende het de deur naar boeken, wisselende leeshonger en groeiende schrijfaanleg. Twee zonen studeren inmiddels verder, in filosofie/geschiedenis en architectuur. De jongste heeft nog enkele jaren middelbaar voor de boeg.
Schrijven, lezen, persberichten opstellen, een leespubliek onthalen, voorlezen aan (demente) oudjes, energieke en mondige, maar ook schoolmoeë jeugd zoveel mogelijk liefde bijbrengen voor de Franse taal, buitenlandse auteurs omkaderen, ... het zijn, nu ik erop terugkijk, allemaal (professionele) bezigheden die draaien rond mijn liefde voor literatuur en mijn liefde voor de medemens. Literatuur wil ik proeven, smaken, uitspreken, declameren, delen, zelf maken. De medemens wil ik aanmoedigen, inspireren, met anderen verbinden, iets bijbrengen, in zijn of haar kracht zetten en bovenal graag zien. Dat ik de jongste jaren een leven leid waarin ik het maken van boeken-voor-anderen waar mogelijk combineer met prille stapjes in het zoeken naar een eigen stem en boodschap is daar een samenvloeisel van.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________
Mijn opleiding in de letteren - ik studeerde Romaanse Filologie (Spaans & Frans) in Antwerpen, Leuven en Salamanca - heeft voor mij al veel professionele deurtjes geopend. De laatste tijd vertel ik dat graag aan jongeren die aarzelen om voor een letterenstudie te kiezen omdat ze ten onrechte denken dat ze daar professioneel maar weinig kant mee op kunnen...
Na drie maanden full-time in het onderwijs (Van Celstinstituut, Antwerpen) kwam ik halsoverkop terecht in de literair-culturele sector. In de aanloop naar LIBER Barcelona 1995, waar Vlaanderen en Nederland gastland waren, werd ik de rechterhand van Annette van Soest, directeur van de Vlaamse Stichting voor Literatuur en van de Vlaamse poot van de Stichting Frankfurter Buchmesse 1993. Goed twee weken in dienst zat ik op het vliegtuig naar Barcelona om er aan prospectie te doen. In dat inmiddels bijna onwerkelijke verleden van vóór de toegang tot een wereldwijd web, was prospectie nog een soort scouting. Je trok ergens heen, probeerde er je weg te vinden en de juiste mensen, en en passant trachtte je afspraken te maken om enkele maanden later je achterban - in ons geval het kruim van de toenmalige Vlaamse en Nederlandse literatuur - op de juiste podia te krijgen. In het kielzog van de Boekenbeurs in Barcelona organiseerde ik voor een groot handvol jeugdauteurs ook scholenbezoeken in Madrid en Barcelona. Beklijvende tijden. En het mooiste van al? Ik had het geluk de hele cyclus nog es te kunnen overdoen in het kader van GÖTEBORG BOOK FAIR 1997, alweer met bijkomende kinder- en jeugdprogramma's (scouting!) in Oslo en Kopenhagen.
Toen de Vlaamse Stichting werd ontbonden, ondervond ik dat de Vlaamse culturele sector een te overziene vlek op de kaart was. De stap zetten naar organisaties die, zoals ik het zelf had leren kennen, tegen deadlines vechtend mooie projecten mochten vormgeven, ging verrassend vlot. Ik was kort aan de slag bij BRUSSEL 2000 (tot een Schotse intendant een intern geschil kwam beslechten en ik in het spoor van mijn ontslagen directeur zelf ook de deur naar buiten koos) en een behoorlijke tijd bij KEIZER KAREL 2000 (ik was letterlijk met één doos 'hebben en houden' door de Sint-Hubertusgalerij van de oude naar de nieuwe werkplek getrokken), toen ik in 1999 een jaar naar Newcastle verkaste, mijn dan kersverse echtgenoot en zijn psychiatriespecialisatie achterna. Van overseas werkte ik nog mee aan enkele publicaties voor het thuisland. Mijn werkgevers ter plaatse waren 'The White Swan Inn' en 'Costa Coffee Newcastle Airport'.
Terug in eigen land maakte ik het eindrapport van het inmiddels afgelopen Keizer-Kareljaar, om mij meteen daarna te vestigen als zelfstandige. Opdrachten verzamelde ik door de contacten die ik had overgehouden uit voorbije jaren. Ik vertaalde boeken, maakte rapporten voor vb. de Koning Boudewijnstichting, schreef de monografie Koen Vanmechelen. Cosmopolitan Chicken Project voor uitgeverij Ludion (2003), verzorgde jarenlang een stuk van de content voor de website van Toerisme Vlaanderen, coördineerde er de vertalingen van, enz. Na een spontane sollicitatie mocht ik ook een aantal uren per week aan de slag als all round leerkracht in de ziekenhuisschool van Pellenberg.
Vijf jaar en drie kinderen verder (dezelfde als in het rubriekje 'leven' hierboven vermeld ;-)) zette ik opnieuw de stap naar het onderwijs. Ik gaf Frans in de hogere cyclus ASO, TSO en BSO van de Ursulinen in Mechelen. Om na een jaar loopbaanonderbreking dat erop volgde, volop te gaan voor een nieuwe functie in 'mijn oude wereld'. Ik werd verantwoordelijke pers en communicatie bij het Internationaal Literatuurhuis Passa Porta, waar ik zes jaar lang mijn hart en ziel legde in het promoten en begeleiden van auteurs, projecten, stagiaires, ... Een bijzondere biotoop die ruimte bood aan al even bijzondere ontmoetingen, die vandaag niet meer allemaal mijn leven, maar wel nog allemaal mijn hoofd en hart bevolken.
In 2017 werd ik opnieuw zelfstandig. Aan een geslaagd project als ghostwriter (2012) had ik de zin overgehouden om beter beschikbaar te zijn voor opdrachten van hetzelfde genre. Meteen zorgde TRAJECTUM ervoor dat ik voor een verse schrijfopdracht op de rails werd gezet. Uit de vraag die me werd toevertrouwd, ontstond na een intense samenwerking het boek Dreamers Who Do (2018, verkrijgbaar in NL, FR en EN), uitgegeven bij LannooCampus. Op dit moment werk ik aan een nieuwe, boeiende opdracht. Fijne herinneringen koester ik ook aan een interview met de Italiaans-Amerikaanse filosoof Massimo Pigliucci voor MARIE-CLAIRE, het tweede Journal van LABIOMISTA (NL-FR-EN-DU), dat ik mocht coördineren en waarvoor ik zelf ook enkele bijdragen schreef, alsook - precies een jaar later - mijn verslag van een wandeling met de kunstenaar zelf door zijn evoluerend kunstwerk op vraag van delagelanden.be, het begeleiden van Stefan Sauer bij de redactie van zijn boek De Mens in de Managing Coach, ... De mooie vermelding in het dankwoord staat mij toe om tot slot ook Goed leven. Met kwetsbaarheid en beperking (2020) in dit rijtje te vermelden. Het was een bijzondere uitdaging, maar bovenal een groot plezier de stemmen van Dirk De Wachter en Manu Keirse te mogen verbinden, hun beider (professionele) zienswijzen tot een mooi geheel te laten samensmelten.
Van tijd tot tijd springen eigen beelden, gedachten en ideetjes tussen de bedrijven door omhoog. Die vang ik. Vaak met een fototoestel, waarna zich als vanzelf dan woorden aandienen. Geen vooropgezet plan, concept of boekidee. Enkel wat naar boven drijft en blijft duwen. Ik bundelde een eerste reeks in mijn debuutbundel Dagresten.
_____________________________________________________________________________________________________________________________________